Groeien

Wanneer de kinderen van klas 2 ‘s morgens de school binnenkomen, valt het me steeds op hoe lang sommigen al zijn. Het is een en al lange armen en benen, wiebelende melktanden, en doorkomende grote tanden. Zeker nu we ‘buren’ hebben, klas 1, voelen de kinderen zich ook heel groot. “Kijk juffie, hiernaast leren ze nu pas de letter ‘d’.” Wanneer er kleuters de klassen rond komen voor hun verjaardag wordt er vertederd over ‘de kleintjes’ gesproken en waar mogelijk even flink geknuffeld.

Ook binnen de eigen klas worden de verschillen tussen ‘groot’ en ‘klein’ steeds zichtbaarder. Zij die nog niet zo groot zijn, worden hier en daar nog flink bemoederd door hun langere klasgenoten. De één vindt dat fijn, bijvoorbeeld als zijn rommel opgeruimd wordt door een ander (“lekker makkelijk!”), maar de ander niet (“Ik kan het heus wel zelf!”).

Aan de andere kant komen veel kinderen er ook achter dat niet alles van het uiterlijke ‘groot zijn’ afhangt. Dat je langer bent, wil niet zeggen dat je ook beter kan lezen.

Het is trouwens ook niet altijd vanzelfsprekend dat wanneer je in klas 1 goed kon spellen of rekenen, dat in klas 2 nog zo is. Kon je in klas 1 nog veel op je vingers uitrekenen, in klas twee wordt dat al een stuk lastiger, omdat je geen honderd vingers hebt. En schreef je in klas 1 bijna alles nog zoals je het hoorde met je oren, in klas 2 leren de kinderen al zoveel spellingregels dat ook dit een stuk ingewikkelder wordt!

Was het in de kleuterklas nog heel wat dat je ‘al zes’ was, in klas twee verschuift het belang van de leeftijd meer en meer naar de achtergrond. Kinderen gaan steeds meer van elkaar zien, wat voor het blote oog niet meteen zichtbaar is. Kritisch wordt gekeken naar hoe iemand doet, wat hij zegt, hoe zij zich gedraagt. Enerzijds zijn ze keihard in hun eerlijkheid naar elkaar; “Jij doet zo stom, jij mag niet meedoen!!” Anderzijds zijn ze ontzettend gevoelig en kunnen ze diep gekwetst zijn door de keuzes van een ander. “Ze had beloofd dat ik mee de klassen rond mocht en nu kiest ze toch iemand anders!”

Er zijn dan ook veel strubbelingen, veel strijd, er is veel gedoe in klas 2. En het hoort er allemaal bij en het gaat ook weer over. De fabels die ik vertel ondersteunen deze turbulente fase in de ontwikkeling van de kinderen. De zon en de wind doen een wedstrijd wie het sterkste is, de vos maakt op slinkse wijze gebruik van de ijdelheid van de raaf om zijn maag te vullen, de wolf ontdekt dat roddelen en klagen alleen maar voor meer problemen zorgt en de muis ontdekt dat zijn kracht zich kan meten met die van de leeuw, alleen op een heel ander vlak dan dat hij had verwacht. Zo spiegelen de vele dieren in de fabels de menselijkheden waar de kinderen in de klas ook mee worstelen. En het blijkt bijzonder veilig om zo over alle lastige dingen in het leven te horen met elkaar te kunnen spreken. Het gaat immers niet over de kinderen zelf, maar over de dieren! De kinderen kunnen zich aan de verhalen spiegelen en elke keer weer een stukje groter groeien. Niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.

Suzanne de Waard, leerkracht klas 2 op de Leeuwenhartschool in Oud-Beijerland


De Leeuwenhartschool is een kleinschalige vrijeschool in Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard. Meer weten over onze school of ons bijzondere onderwijs? Kom gerust langs op een van onze inloopochtenden.

Geplaatst in categorie

“Kinderen zijn van nature nieuwsgierig”